Mannencirkel doodt geit voor spirituele groei
In een tijd waarin zelfontwikkeling vaak wordt verward met zelfverheerlijking, duikt er een groeiende trend op van westerlingen die hun innerlijke transformatie koppelen aan rituelen die met respect weinig te maken hebben. Wat ooit begon als zoeken naar zingeving, is bij sommigen verworden tot een schaamteloze demonstratie van spiritueel narcisme. Dat wordt pijnlijk duidelijk in verhalen waarin het doden van een dier tijdens een retraite wordt gepresenteerd als een diepzinnige, heilige ervaring.
Geen overleving en vooral geen noodzaak, maar een luxe-uitje met als climax het afsluiten van de dag met een door jezelf gewurgde geit.
Een groep Nederlandse mannen reist af naar Tanzania, zogenaamd op zoek naar hun oerkracht. Onder begeleiding van een coach kopen ze een geit van de Masaï. Niet omdat er honger is en vooral niet omdat er geen andere eetoptie is, maar omdat het ritueel zo mooi aansluit bij hun innerlijke reis. In plaats van te reflecteren op wat het betekent om als rijke Europeaan een dier te doden voor je eigen beleving, wordt het gebracht als een spiritueel moment van verbinding. Alsof het de normaalste zaak van de wereld is om met acht mannen een levend dier vast te houden en de neus en mond dicht te knijpen tot het stopt met ademen.
Klik goed op de afbeelding om het product te bekijken
Het wordt verteld als een indrukwekkend proces. Er wordt gesproken over het uitkiezen van de geit, het onderhandelen, het dragen van het dier, en uiteindelijk het ontnemen van het leven met je eigen handen. Alles verpakt in spirituele taal, met woorden als ritueel, dankbaarheid en transformatie. De geit wordt bedankt voor zijn leven, er wordt contact gemaakt, en zelfs afgesproken dat het dier mag voortleven in een drum. Alsof de geest van de geit daar ooit toestemming voor gaf. Alsof het een eer is om dienstbaar te sterven aan de zoektocht van een ander.
Deze manier van spreken verhult het feit dat er grenzen zijn overschreden. Het dier had geen keuze. Het was geen symbool, geen gids, geen instrument of speeltje voor jouw persoonlijke groei. Het was een levend wezen, zonder de mogelijkheid om te ontsnappen aan een groep mannen die vonden dat hun eigen ziel belangrijker was dan zijn adem. De werkelijkheid is rauw: een geit werd gewurgd omdat een groep mensen het spiritueel betekenisvol vond om dat zelf te doen.
Wat dit zo schrijnend maakt, is niet alleen het doden van het dier zelf, maar de manier waarop het wordt goedgepraat. Het wordt gepresenteerd als bewust, als verbonden, als een daad van liefde. Maar er is niets liefdevols aan het verstikken van een levend wezen terwijl je het aankijkt en daarna met anderen bespreekt wat dat met je deed. Dat is geen eerbetoon, dat is zelfverheerlijking vermomd als spiritualiteit. Het is de ultieme vorm van toe-eigening: niet alleen het leven van het dier nemen, maar ook zijn betekenis, zijn verhaal, zijn functie.
Het is dezelfde logica als die van koloniale overheersers: ik neem je grond, ik neem je vrijheid, ik neem je lichaam, en ik bepaal daarna dat het allemaal in het teken stond van een hoger doel. Alleen nu is het niet meer voor economische winst of religieuze expansie, maar voor persoonlijke ontwikkeling en dat zou het dan legitiem maken.
De mensen die zulke reizen ondernemen, willen vaak terug naar de basis, naar eenvoud, naar contact met de natuur. Maar ze komen daar als toeristen met luxe backpacks, camera’s en een retourticket. De Masaï die hen het dier verkopen, doen dat niet vanuit verbondenheid maar vanuit noodzaak. En dat verschil maakt alles uit. De een doodt om te leven, de ander doodt om te voelen. En dat laatste is moreel niet te rechtvaardigen.
Er zijn mensen die zeggen: dit is juist verbinding met het leven. Dat je het dier zélf doodt in plaats van anoniem vlees koopt in de supermarkt. Alsof het doden zelf een verdienste is. Alsof empathie pas telt als je die activeert met bloed aan je handen, maar werkelijke verbinding betekent dat je verantwoordelijkheid neemt voor het leven van een ander. Niet dat je het leven wegneemt omdat het je helpt je eigen leegte te vullen.
Wat zich hier aandient is geen spiritualiteit, maar een theatrale vorm van zelfpresentatie. Het is het soort spiritueel narcisme dat alles buiten zichzelf reduceert tot decor. De geit wordt een symbool, het land een decorstuk, de cultuur een attributenwinkel voor persoonlijke groei. En het ego krijgt de hoofdrol, vermomd als zielsproces. De vraag is dan niet meer: wat is waarachtig? Maar: wat voelt indrukwekkend? En dat is een gevaarlijk glijdend vlak.
Want als je bereid bent een dier te doden om jezelf beter te leren kennen, wat ben je dan bereid om van een mens te nemen? Wie of wat komt er nog meer onder jouw spirituele wiel terecht als je gelooft dat jouw ontwaken belangrijker is dan het leven van een ander wezen?
Deze vorm van spiritualiteit vraagt niet om nederigheid, maar om consumptie. Het is fastfood voor de ziel, met een Afrikaans sausje. Je reist naar een plek waar de armoede tastbaar is, koopt daar een levend wezen, drukt het dood onder je hand, en noemt het daarna een transformatie. En vervolgens publiceer je erover, deel je het op sociale media, en verkoop je het in je aanbod als inspiratie voor je praktijk. De geit als marketinginstrument.
En dan verschijnt het onvermijdelijke taalgebruik. De geit staat voor zelfstandigheid, klimkracht, vitaliteit. Alsof het een archetype is uit een tarotdeck. Er wordt niet gesproken over het spartelen, het bloed, het moment waarop het dier begreep dat het geen kant meer op kon. Want dat past niet in het plaatje van heling. De rauwheid wordt geëtsthetiseerd, verpakt in symboliek, zodat niemand meer hoeft te voelen wat er werkelijk gebeurde. Want stel je voor dat we erkennen dat iets niet heilig was, maar wreed.
Deze vorm van zelfontwikkeling is geen groei, maar regressie. Het is een terugval naar een tribale fantasie waarin de ander niets meer is dan materiaal voor jouw verhaal. Er is niets mis met zoeken naar zingeving, niets mis met stilstaan bij de dood, maar het wordt problematisch als je die dood zélf in scene zet omdat je gelooft dat je daar sterker van wordt. Want dan ben je niet aan het leren leven, maar aan het regisseren van betekenis over de rug van iets dat nooit toestemming gaf.
Het spirituele narcisme viert hoogtij. Alles wordt betekenis, alles wordt pad, alles wordt spiegel. En wie daar vraagtekens bij zet, wordt weggezet als niet-verlicht, als afgescheiden van de natuur, als iemand die ‘het niet voelt’. Maar misschien is het juist een teken van gezondheid dat je voelt: dit klopt niet. Misschien is walging een natuurlijk moreel kompas.
Je hoeft geen veganist te zijn om dit verkeerd te vinden. Je hoeft niet anti-spiritueel te zijn om te zien dat hier iets fundamenteel misgaat, maar wat ontbreekt is niet spiritualiteit, maar empathie. Werkelijke spiritualiteit vraagt niet om offers, maar om verantwoordelijkheid. Niet om grote rituelen, maar om kleine keuzes. Zoals de keuze om het leven van een dier niet te nemen voor je eigen inzicht.
Wat zou er gebeuren als we spiritualiteit eens niet zien als iets wat je uitdrukt met drums, geitenvellen en symbolen, maar als iets dat zichtbaar wordt in hoe zacht je omgaat met wat kwetsbaar is? Wat als het pad naar binnen niet geplaveid hoeft te zijn met bloed, maar met nederigheid? Wat als jouw groei pas betekenis krijgt als je durft te stoppen met gebruiken?
En waar was eigenlijk degene die opstond en zei: tot hier. Dit doen we niet. Dit is geen pad, dit is geen bewustzijn, dit is geen heling. Dit is geen zelfontwikkeling, dit is mishandeling. Hoe kan het dat in een groep van negen mensen niemand de moed had om op dat moment de grens te trekken? Dat niemand zei: dit gaat over een grens die we niet moeten willen overschrijden, hoe mooi we het ook verpakken. Die stilte is het meest onthullend. En ook het meest beangstigend. Want als niemand ‘nee’ zegt, wie is er dan nog mens?
Een geit is geen gids, geen spiegel en vooral geen instrument of speeltje voor jouw genot en trauma’s. Het is een levend wezen met een eigen waarde, los van jouw pad. Als we dat vergeten, verliezen we niet alleen onze empathie, maar ook onze menselijkheid.
Geen enkele drum ter wereld kan dat nog goedmaken.
Ook het lezen waard (zeg ik zelf)
Nieuwsbrief? Ja, maar zonder poeha
Ja, je ziet veel op internet. Maar niet met mijn woorden, mijn scherpte en mijn humor.
Schrijf je in als je:
- Genoeg hebt van lege updates
- Soms wilt lachen én nadenken
- Wilt weten waar ik me nu weer druk om maak
Kort, scherp en alleen als het ergens over gaat.