Wie psyche zegt, zegt wachtrij –
Hoe Nederland mentaal onderuitgaat
De GGZ is geen zorgsysteem meer, het is een doolhof met een kapotte plattegrond. Je belt aan, niemand doet open. Je mailt, geen reactie. Je laat je verwijzen, maar je staat pas op de radar als je breekt. En zelfs dan fluistert het systeem: heb je misschien morgen tijd voor een telefonische intake om te kijken of je probleem ernstig genoeg is?
Eetstoornissen zijn vaak het paradevoorbeeld, omdat daar de wachttijden gemiddeld 21 weken zijn en dat is alleen nog maar het zichtbare topje van een onderwaterberg aan stil leed. En die mensen verdwijnen, letterlijk. Maar dit speelt breder. PTSS-patiënten die dagelijks terugkeren naar hun trauma, en die vervolgens maandenlang in de wacht gezet worden. Depressieve mensen die al zo lang binnen zitten dat het verschil tussen dag en nacht alleen nog op de klok bestaat. Angststoornissen die zich uitbreiden tot volledige isolatie. Mensen met een bipolaire stoornis die geen rust vinden omdat niemand durft te starten met een behandeling zonder dat het hele zorgtraject is dichtgetimmerd met indicaties, codes en beleidsblaadjes.
Voor jongeren is het nóg beroerder. Die vallen tussen wal en schip, omdat de overgang van jeugdzorg naar volwassenenzorg ongeveer net zo soepel gaat als een spoedopname bij het ministerie van Volksgezondheid. Je bent te oud voor het ene, te jong voor het andere, en precies goed om onzichtbaar te zijn. En ondertussen mogen ouders de gaten vullen, met uitgeputte hoofden en met handen die niets kunnen doen behalve toekijken.
En laten we het over autisme hebben. Mensen die overprikkeld raken van het leven zelf, die moeite hebben met veranderingen, structuur, communicatie. Die mensen moeten zich in een wereld vol bureaucratie en onduidelijkheid zien te manoeuvreren om hulp te krijgen. Terwijl elk telefoontje, elke intake, elke nieuwe naam weer een bak stress oplevert. En als ze dan door het hele circus heen zijn, krijgen ze: een wachtlijst.
Bij mensen met psychoses is het beeld niet minder wrang. Verward gedrag? Je moet bijna iemand mishandelen of jezelf zwaar verwonden voordat het systeem in beweging komt, anders is er geen reden tot spoed. Dat mensen ondertussen hun baan verliezen, relaties kwijtraken of uit huis worden gezet? Administratief ongemak. Geen urgentie. Pas als de politie erbij komt of er ‘verward persoon’ op de rapportage staat, wordt er iets gedaan. En zelfs dan is het trekken aan een dood paard met managementopleiding.
Voor mensen met suïcidale gedachten is de boodschap subtiel maar dodelijk: “Bel 113”. Alsof een hulplijn met een wachttijd van 17 minuten een oplossing is voor een existentiële crisis. De GGZ lijkt te denken dat suïcidaliteit alleen telt als je al een poging hebt gedaan. En als je overleeft? Dan krijg je een keurig advies mee: rust nemen. Tot de volgende keer.
De term ‘wachttijd’ is in de GGZ inmiddels een eufemisme geworden. Het klinkt nog alsof je ergens zit met een tijdschrift in je hand. Maar in werkelijkheid is het: zitten in een kamer die steeds kleiner wordt. Waar gedachten harder schreeuwen dan de buitenwereld. Waar contact met hulpverlening aanvoelt als roepen naar een gesloten deur, terwijl je langzaam oplost.
En het ergste? De schuld wordt bij de patiënt gelegd. Je zou niet voldoende gemotiveerd zijn. Niet geschikt voor behandeling. Te complex. Niet in de juiste regio. Of je hebt meerdere diagnoses – dat heet dan ‘problematiek met een gelaagd profiel’, oftewel: veel succes met je zoektocht, we weten ook niet waar we je kwijt moeten.
Ondertussen maken zorgverzekeraars zich drukker om cijfers dan om mensen. Alles moet verantwoord worden. Je moet binnen een x aantal minuten gezien, getoetst, behandeld, geëvalueerd, afgesloten zijn. Alsof mensen psychische stoornissen per kwartaal kunnen oplossen. Alsof herstel een sprintje is.
En laten we ook de wachtenden in de forensische GGZ niet vergeten. Mensen die met tbs of andere rechterlijke maatregelen hulp moeten krijgen, maar die in detentie zitten te verkommeren. Zonder passende zorg, zonder uitzicht. Totdat ze ontploffen. En dan is iedereen verbaasd.
We hebben geen GGZ meer. We hebben een vertragingsmachine die mensen test op hun uithoudingsvermogen. Wie lang genoeg volhoudt, mag geholpen worden. Maar vaak is de schade dan al aangericht. Banen weg. Relaties kapot. Zelfvertrouwen verdwenen. En het vertrouwen in het systeem? Dat heeft de geest gegeven.
Zorgverleners? Die gaan massaal over de kop. Burn-outs, secundaire traumatisering, personeelstekorten. Iedereen is moe. Moe van pleisters plakken op mensen die operaties nodig hebben. Moe van ‘nee’ verkopen aan mensen die dringend hulp nodig hebben. Moe van systemen waarin Excel belangrijker is dan ervaring.
Maar goed. We hebben weer een rapport. En een onderzoekscommissie. En een Kamerdebat waar drie mensen bij zitten. En daarna? Doorgaan alsof het wel meevalt. Zolang we het nog GGZ noemen, is het vast iets. Toch?
We hebben géén wachttijden meer. We hebben uitgestelde levens. Kapotte toekomsten. Onnodig leed. En een samenleving die het steeds normaler vindt om dat te accepteren.
En we hebben mensen die ondanks alles blijven vragen om hulp. Die blijven bellen, blijven hopen. Die zichzelf elke dag opnieuw bij elkaar rapen, omdat ze geloven dat ergens, iemand nog luistert. Voor hen zou het systeem moeten werken. Niet tegen hen.
Zolang we mensen blijven testen op hun overlevingskunst, in plaats van ze op te vangen, blijft de GGZ een wachtkamer voor de afgrond.
En die raakt voller, elke dag maar weer.
Nieuwsbrief? Ja, maar zonder poeha
Ja, je ziet veel op internet. Maar niet met mijn woorden, mijn scherpte en mijn humor.
Schrijf je in als je:
- Genoeg hebt van lege updates
- Soms wilt lachen én nadenken
- Wilt weten waar ik me nu weer druk om maak
Kort, scherp en alleen als het ergens over gaat.